Ooit vroeg mij iemand in een coachgesprek hoe je de ‘radar’ uit zou kunnen zetten. In een Engelstalige column heb ik na een bezoek aan Denver hierover geschreven. Afgelopen weken heb ik diverse ervaringen gehad die daar mogelijk een antwoord op kunnen geven.

De eerste ervaring was toen er een verslag gemaakt werd van een korte inleiding die ik gaf. In dat verslag las ik de woorden terug die ik gebruikt had om mijn praatje te beginnen. Om mezelf op te starten om zo maar te zeggen. Het was een opmerking over hoe en waarom ik daar een inleiding hield.  Het lezen van deze woorden verraste mij, hoewel ik ze zelf gezegd had. Het verbaasde me ook zeer dat dit in het verslag vastgelegd was. Voor mij was het een amuse die niet op de menu kaart zou horen te staan. Ik ben me nooit bewust geweest dat ik dit doe. Maar eenmaal bewust, herken ik dit wel bij mezelf.
Sommige inleiders beginnen met een grap of anekdote, maar ik begin dus met een opmerking over mezelf. Terugkijkend herinner ik mij ook andere voorbeelden  (of werd door anderen er op geattendeerd).

Voorbeeld van enkele amuses:
“Al rondkijkend ben ik hier de jongste, geloof ik….”
“Uitgezakt voor de tv werd ik gister gevraagd om een 10 minuten praatje te houden. Het overviel mij en ik kon zo gauw geen onderwerp bedenken. Maar gelukkig voor u: Ik heb toch iets gevonden.”
“Ik heb in deze groep nog geen beroepspraatje meegemaakt. Ik weet niet wat jullie verwachten, dus doe ik het maar gewoon op mijn eigen manier.”

Nu ik er over schrijf merk ik dat ik zoiets zelfs bij een golfwedstrijd doe. Bij de inschrijftafel zeg ik iets over mijn gemoedstoestand en niet iets over de wedstrijd.

Tijd om eens na te denken wat dit voor gedrag is? Of het iets met beelddenken te maken heeft? Ik noem het de radar uitzetten. Het is eigenlijk mijn voelsprieten intrekken en zo mijn aandacht weer bij mezelf terughalen. Aandacht waarmee ik in afwachting van mijn spreekbeurt heerlijk de omgeving ( ruimte en mensen) gescand heb.
Het lijkt een onschuldig zinnetje waar ik mee begin. Het is intuïtief. Ik heb daar niets over bedacht of opgeschreven. Maar op de toehoorder kan het wel degelijk invloed hebben. Zo wist iemand na 15 jaar mij nog te vertellen dat ik ooit begon met zo’n amuse opmerking dat ik de jongste was. Op haar had het echter een onbedoeld effect: zij dacht dat ik de toehoorders oud vond.
De wedstrijdleiding stopt mij inmiddels midden in mijn inleiding. Zij willen niet gestoord worden door mijn ‘gevoelsopmerking’.

Duidelijk is dat niet alle toehoorders mijn amuse appreciëren.  Ze kunnen het gevoel hebben dat ik (opeens) mij van hen en hun situatie distantieer. Ik doe dat in feite eigenlijk ook, zodat ik de vrijheid en de focus ervaar om mijn eigen verhaal te kunnen vertellen, c.q.  mijn eigen wedstrijd te spelen. Eenmaal op gang kan ik de radar wellicht weer gedeeltelijk aanzetten. Gericht op de reacties van de luisteraars en niet meer ongericht op de hele omgeving.

Ondertussen oefen ik wel met het maken van een amuse opmerking, die zowel mij helpt om mijn aandacht weer bij mezelf terug te brengen maar die ook nog enig contact met de luisteraars mogelijk maakt.

november 2020